Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Jod.] [63]Hij steke zijn mond in het stof, [zeggende:] [64]Misschien is er verwachting. 63. Dat is, hij werpe zichzelven zeer deemoediglijk ter aarde voor het aanschijn Gods, bekennende dat Hij hem met gerechtigheid al die ellende oplegt; vergelijk 1 Kor.14:25; Job 42;6; Ps.22:16,30; het tegendeel zie Ps.73:8,9. 64. Alsof hij zeide: Ofschoon ik geen uitkomst zie, alle middelen mij omstaande en de hand des Heeren dus zwaar op mij zijnde, nochtans zal ik hopen, vertrouwende dat God mij toch eindelijk zijne genade zal laten smaken. Het woord misschien betekent niet altoos twijfeling of onzekerheid, maar ook dikwijls ene vertroosting of aanporring in zwaarwichtige zaken; gelijk Joz.14:12. Zie de aantekening Joel 2:14.